Tbilisi

Met Lado naar Kutaisi

Vandaag hebben we weer een flinke tour op de planning staan. Van Kazbegi gaan we terug naar Tbilisi en vanaf daar met de trein naar Kutaisi in het midden van het land. 

 

Bepakt en bezakt verlaten we het verblijf. We kunnen weer eens niemand vinden om de sleutel bij achter te laten, dus we laten hem weer in de deur zitten. In de hoofdstraat vragen we waar we een marshrutka kunnen vinden naar Tbilisi. Dat is blijkbaar naast Cafe 5047. Voor 10 lari mogen we mee met een rode bus, die is volgepropt met zitjes. Ik wist niet dat er zoveel Georgische mannetjes in 1 busje pasten. Het is meer dan oncomfortabel. Ik heb natuurlijk weer de beste plek, boven het achterwiel. Met mijn knieën in mijn nek vertrekken we met horten en stoten. Eens in de zoveel tijd worden we tegen het plafond gelanceerd. Gijs wordt langzaam bleker en stiller. Waarom vergeten we altijd om pilletjes tegen wagenziekte mee te nemen? Elke keer weer... 

Na 2.5 uur komen we aan bij Didube station. Het is weer vreselijk chaotisch en we rennen naar de taxi's. Bij de eerste aanbieder springen we naar binnen en laten ons naar het station brengen. Het duurt even voor de chauffeur weet wat we bedoelen, maar een aantal keren TjoekTjoek roepen doet wonderen. 

 

Het is niet ver naar het lelijke station, wat meer weg heeft van een winkelcentrum. We betalen de chauffeur en pakken de roltrappen naar boven. Daar vinden we inderdaad een wachtruimte, omringt door raampjes met baliemedewerkers. We trekken een nummertje en wachten ongeduldig af. 

 

 

Als ik op het bord kijk zie ik onze trein niet tussen de vertrekkende treinen staan. Ik snap er niets van en zoek nog eens de internetpagina van de Georgische spoorwegen op. Daar staat ie toch echt tussen. Ik begin een vermoeden te krijgen dat we toch niet met de trein naar Kutaisi zullen gaan. Als we twintig minuten later eindelijk aan de buurt zijn wordt dit gevoel bevestigd. Blijkbaar hebben ze hier het geniale systeem dat de treinen niet op de goede volgorde staan. 

 

Tbilisi - Kutaisi kan betekenen dat de trein van Tbilisi naar Kutaisi gaat, maar dit kan ook betekenen dat de trein van Kutaisi naar Tbilisi vertrekt. Ik ben officieel strontchagrijnig. We kunnen wachten tot de trein van half 4 die middag, maar dan zitten we een halve dag op het lelijke station. Woest sleur ik de rugtas weer mee naar buiten, met Gijs achter me aan. We pakken de taxi terug naar Didube station om een marshrutka te pakken naar Kutaisi. Ik verheug me nu al op de volgende paar uur opgevouwen in een busje. Ondertussen probeert de taxichauffeur ons vrolijk over te halen om met de taxi naar Kutaisi te gaan. Ik heb niet eens zin om hierop in te gaan. 

 

Ineens hoor ik Gijs vragen hoeveel hij daarvoor wil hebben. "One five zero" roept hij terwijl hij glunderend in de achteruitkijkspiegel kijkt. "Fuck Didube, you bring us to Kutaisi" antwoord Gijs. Ik ben zo opgelucht dat ik niet met die rottige busjes hoef!  De chauffeur is gelijk helemaal in zijn nopjes en belt volgens mij al zijn vrienden om te vertellen dat hij twee gekkies naar Kutaisi gaat rijden. 

 

We rijden toeterend en zwaaiend langs Didube plein. Ik geloof dat de chauffeur, die me aan Danny DeVito doet denken, begrijpt wat een opluchting dit is. 'My name is Lado' vertelt hij. 'If you want stop, just say it. I will bring you to nice places'. Ik begrijp niet waarom we dit zelf niet hebben bedacht. Het is natuurlijk een stuk duurder dan de busjes, maar oh zo comfortabel. 

Mtsketa

Lado maakt zijn belofte waar, we maken een hoop stops onderweg. De eerste is het klooster op de berg tegenover de oude hoofdstad Mtsketa. Hier zijn we al geweest nadat we de tour naar Chiatura hadden gedaan, maar Lado is zo enthousiast dat we ons gewoon van de domme houden en nog een rondje lopen. Het is toch anders in het daglicht. Je ziet nu duidelijk hoe de twee rivieren met verschillende kleuren bij elkaar komen en zich mengen, heel gaaf! Als we weer bij de auto zijn stelt Lado ons voor aan Giorgie. Ik geloof dat 9 van de 10 mannen hier Giorgie heet en dan vragen ze zich nog af waarom het land Georgië wordt genoemd door de rest van de wereld. Hij kletst wat met Gijs, maar negeert mij compleet. Dat is me al vaker opgevallen. Ondanks dat ik natuurlijk veel grappiger ben dan Gijs, willen de Georgische mannen niet met me praten. Ik sta er een beetje ongemakkelijk bij en wacht tot ze uitgesproken zijn over Amsterdam. 

Onze volgende stop is de oude hoofdstad Mtsketa. Lado zet ons af en eigenlijk wil hij zijn autosleutels aan ons meegeven. Alsof we hem niet vertrouwen. Is leuk, maar als hij er met onze bagage vandoor zou gaan heeft ie een stapel kleding, stinkende schoenen en vieze was. Hij verdient er meer aan door ons gewoon op de eindbestemming af te zetten, dus de sleutels laten we in zijn zak zitten.

 

We lopen een kort rondje door het stadje. Het is de moeite waard om te bezoeken, het is erg sfeervol. Maar ook druk bevolkt met toeristen. Gijs en ik lopen een rondje, bekijken vluchtig de Sidonia kerk van buiten en halen wat te eten. Ik had hier eigenlijk wel wat meer tijd willen hebben. 

Gori/ The birthplace of Stalin

We rijden verder over door de velden. Gijs vraagt naar de tentenkampen die we onderweg tegen komen. Lado vertelt zo goed als hij kan dat dit de vluchtelingenkampen zijn, vol mensen uit Zuid-Ossetië. Hij wil veel meer vertellen, maar zijn Engels is helaas niet goed genoeg. 

 

Bij Gori slaan we weer af. Ondertussen krijg ik het idee dat de stad eigenlijk Gori/Birthplace of Stalin moet heten, het wordt altijd in één adem met elkaar genoemd. 

 

Ik weet niet zo goed wat ik van deze plek moet vinden. In deze stad ligt het Stalin-museum, wat door particulieren wordt beheerd. Er zit geen overheidsgeld in en schijnt niet educatief te zijn, maar zou meer gaan om verheerlijking van deze man. Ik vind het een beetje gek en wil ook niet naar binnen. Als we rond het complex lopen zien we dat er zat andere mensen zijn die daar anders over denken. Ze klimmen een treinstel in dat op een grasveld staan en er zijn zelfs winkeltjes waar je op de foto kunt in een Stalin kostuum of een mok met zijn gezicht er op kunt aanschaffen. 

Gori was onze laatste echte stop, maar al rijdend is er ook zat te zien. We rijden door dorpjes die elk hun eigen specialiteit hebben. Ineens zie je rijen vol hangmatten voorbij komen, het volgende  moment alleen nog maar rieten stoelen en dan is het weer een landschap van wijnkruiken. Lado stopt bij één van de winkeltjes in het gebied waar ze gespecialiseerd zijn in brood. Het ruikt er heerlijk en hij laat ons een zoet brood proeven waar kaneel in zit. Gelukkig smaakt het brood net zo lekker als dat het ruikt. 

 

Ondertussen rijden we door ruige heuvels met veel kliffen en rotsen. We kijken aandachtig naar buiten. Dan valt het kwartje bij Lado. 'No mountain in Holland?' vraagt hij. 'No, just one!' vertel ik hem en hij moet hier om grinniken. 

Kutaisi

Na uren in de auto met de vriendelijke Lado komen we aan in Kutaisi. Hier verandert ineens zijn humeur. Hij kan ons hotel niet vinden en hij raakt hier behoorlijk door gepikeerd. Ondertussen zie ik de straat al tien keer voorbij komen en probeer het hem te vertellen. Hij luistert niet en blijft het hotel bellen en ik vermoed dat hij nogal wat Georgische scheldwoorden in het gesprek gooit. Ik word er wat ongemakkelijk van. Gelukkig komen we na een half uur rondjes rijden toch aan bij het verblijf. We rekenen af met onze privé chauffeur, die snel terug naar Tbilisi scheurt. 

 

We gaan door een ijzeren poort en komen uit in een soort steeg. Er hangen wasjes buiten, staat afval en we kunnen de keuken van een restaurant inkijken. Boven een ijzeren trap zie ik een bord van ons verblijf 'Hostel City Center' hangen. 

De jongen die ons incheckt is erg vriendelijk en behulpzaam. Hij regelt direct dat we voor de volgende ochtend mee kunnen met een tour door de regio. Het hostel zelf is niet helemaal wat ik me erbij had voorgesteld. De kamer is gehorig, de badkamer niet bepaalt schoon en er zit een gat in onze muur waardoor we naar een opslag-hok kunnen kijken. Ik ben niet echt fan van peepholes en we zetten er gelijk iets voor. 

 

Het is al laat in de middag en we besluiten snel de stad een beetje te verkennen. Ook hier zijn we vrij snel klaar mee, het is er niet echt levendig. Vlak naast ons verblijf zit een gezellig restaurantje (Papavero) wat behoorlijk druk is. Daar gaan we wat eten en een biertje drinken. Ondertussen zien we hele roedels zwerfhonden voorbij komen die mensen lastig vallen en ook vooral elkaar. Het is een behoorlijke herrie. Later op de avond zie ik hoe een man één van de straathonden snoeihard slaat. Het gejank van het dier kan ik me nog steeds voor de geest halen, heel naar.

 

In Kutaisi stikt het van de zwerfhonden. Ze proberen er grip op te krijgen. De meeste worden wel getest op hondsdolheid en andere ziekten, deze dieren hebben een grote gele plastic oorbel. Dit houdt niet in dat ze vriendelijk zijn, de meeste honden zijn opdringerig en fokken elkaar ook op. Ik heb meer dan één aanvaring gehad (al vond ik het nog steeds niet nodig om tikken uit te delen). 

0 Berichten

Dark Tourist part II

Dag 4, Chiatura

Zoals gezegd in het vorige artikel moeten de operators van de kabelbaantjes in Chiatura even lunchen.  Onze gids Alex besluit dat we toch eerst naar de stop gaan, die eigenlijk als laatste gepland stond. We stappen de witte Nissan weer in, toch ergens een beetje teleurgesteld, en rijden de stad weer uit. Niet veel later begint Alex te roepen en te wijzen. Ik zie het niet gelijk, maar in de verte doemt de Katshki Pilaar op. Een kalkstenen monoliet die 40 meter boven de rest van het landschap uittorend. Het is een bizar ding, en dat staat er ook nog een klooster op. In 1944 is er onderzoek gedaan op de pilaar en werden er resten gevonden van een oud klooster dat in de 13e eeuw al op de monoliet zou zijn gebouwd. In 1994 vond een ex-crimineel die net uit de gevangenis was vrijgelaten het een mooie plek om  opnieuw een klooster te bouwen. De monnik Maxim woont tegenwoordig helemaal afgezonderd en schijnt niet echt vriendelijk te zijn. Soms worden er mensen toegelaten in zijn domein op de stenen toren, maar dit zijn dan alleen mannen. 

Het is een gaaf ding om te zien, ook van dichtbij. Ik ben mijn sjaal in de auto vergeten en leen een bijzonder muf exemplaar bij de ingang van het terrein. Ergens hoop ik dat de chagrijnige monnik zijn gezicht laat zien, maar helaas hij heeft er geen zin in vandaag. Over het terrein lopen een hoop norse bouwvakkers, die achter hekken bezig zijn met het bouwen van een vaag complex. We struinen over het terrein, bekijken de vele aardewerk vaten om wijn in te bewaren en nemen een kijkje in het kerkje op het terrein. De chauffeur slaat een kruisje en gaat ook naar binnen. Je ziet de mensen hier om de haverklap een kruisje slaan. Bij kerken langs de weg en de stalen kuizen die hoog op de bergen staan. 

 

Ook hier lopen eigenlijk geen andere mensen/toeristen. Alsof er niemand in deze uithoek komt om de bezienswaardigheden te zien. Alex vertelt ons over hoe de monnik zijn boodschappen één keer de zoveel tijd naar boven hijst via het liftje. Gelukkig hoeft hij nooit flessen wijn naar boven te sjouwen, want hij heeft een eigen brouwerijtje op de monoliet gebouwd. Het is heel jammer dat de kluizenaar niet van mensen houdt, want ik had het graag willen zien. Het terrein heb je snel gezien en ook de kerk is niet veel bijzonders. Om nog meer tijd te doden gaan we naar een lokale markt. 

Cha Cha en Churchkhela

De  markt is in een grote hal, die eruit ziet als een bouwterrein. Het ruikt er naar rotte vis en overrijp fruit. De lokale bewoners spotten ons gelijk en blijven ons aanstaren. Ik word er een beetje ongemakkelijk van. Ze zijn enorm vriendelijk als we bij hun waren komen kijken. Voor een paar centjes mogen we wat dingen proeven. We krijgen een stukje churchkhela, waar ik van dacht dat het kaarsen waren, maar wat een soort fruitig karamel  is, vooral gemaakt van druiven, met een vulling van allerlei noten of krenten. Het is lekkerder dan het er uit ziet. Vervolgens komen we bij de drankjeskraam. Hier staan huisgemaakte wijn en cha cha (Georgische Vodka) in plastic flessen naar ons te lonken. Ook hier mogen we proeven. Van de cha cha had ik verwacht dat ik hem heftig zou vinden, maar de wijn, die slaat op de één of andere manier harder in. Ik krijg het niet helemaal op en dwing Gijs het te nuttigen. Zonder ontbijt vallen de goedjes zwaar. 

Stalen Doodskisten

Eindelijk is het dan tijd voor het hoogtepunt van deze dag; de stalen doodskisten die het dal met de toppen van de heuvels verbinden. De karretjes die de mijnwerkers iedere dag gebruiken om naar hun werk en weer terug naar huis te komen. De dingen hangen er al een jaar of 60 en dat is te zien. In het dorp wordt gewerkt aan een nieuwe kabelbaan met een mooi station daarbij, maar volgens Alex zou dit al in 2017 af moeten zijn, het ziet er nog niet naar uit dat het binnenkort geopend wordt. 

 

We melden ons bij de eerste kabelbaan, waar we eerder die ochtend ook zijn geweest. Je kunt zien dat dit in het verleden een mooie vertrekhal moet zijn geweest, maar nu staat het er treurig bij. Door een oudere dame worden we opgewacht en in de verte zien we het roestige wagentje al aankomen. Ik had verwacht dat ik nerveuzer zou zijn om de gammele kist in te stappen, maar ik ben verrassend kalm. De gids is volgens mij meer nerveus. Die karren gaan al meer dan een halve eeuw mee, het zou wel heel toevallig zijn als ze neerstorten als ik er in zit. 

Met zijn vieren gaan we in het metalen bakkie, gids Alex, Gijs, ik en een oud dametje dat gelijk bij de oude stalen telefoon pakt. In het Georgisch roept ze iets en gaat op het bankje zitten. Ineens klinkt er een luide bel, ik schrik me half lam en het bakje begint te schudden. We gaan op weg naar boven. Het is een bizar idee dat hier zo weinig ongelukken mee gebeuren, aangezien de gaten in de dunne vloerplaat zitten. Later op de dag vertelt Alex wel dat er vorige week een bakje storing had en zes uur stil heeft gehangen. Hij durfde het ons niet eerder te vertellen omdat hij bang was dat we niet meer zouden willen. Echt genieten van het uitzicht terwijl we naar boven gaan is er niet bij. De ramen zijn zo beschadigd dat je alleen nog kleuren kunt onderscheiden, maar je ziet echt niet meer wat er daadwerkelijk te zien is. 

Pottenkijkers

Boven aan de heuvel komen we uit bij een gebouwtje, wat er misschien nog wel erger aan toe is als zijn kopie beneden. Deuren hangen scheef in de post en het plafond valt uit elkaar. Zelfs de reling van de trap is langzaam aan het vergaan. Het oogt echt als een spookstad. Echter is het geen spookstad. Er wonen nog best veel mensen in Chiatura, maar ik had van te voren niet verwacht dat het zo een aftandse bende zou zijn. Ik voel me ontzettend ongemakkelijk als we langs de vervallen flats lopen, die voor 99% leeg lijkt te staan, waarvan ik eerst denk dat ze niet bewoond worden, maar waar toch een vrouw haar bonte was aan het ophangen is. Varkens, koeien en kippen lopen tussen de flats door, en deze zien er niet veel beter uit. Waardoor alle mensen zijn weg gegaan is me niet helemaal duidelijk, de mijnen zijn nog steeds aan het werk. De mangaan die hier gewonnen wordt, gebruiken ze om staal te maken. Toch is men van meer dan 30.000 inwoners in 1989, naar 13.800 gegaan in 2012. Ook gids Alex kan hier niet echt een duidelijk antwoord op geven. 

 

We lopen naar een soort uitkijkplateau dat zijn beste tijd gehad heeft. Dat is natuurlijk niet echt een verrassing meer, maar toch blijft het me verbazen hoe de stad er aan toe is. Als je het uitzicht bekijkt kun je de stad voor je zien in zijn hoogtijdagen. Een groene vallei, doorkruist door een helder blauw riviertje. Pas als je beter kijkt zie je de roestige, gescheurde flats en het pikzwarte water. Vreselijk. 

 

Onze gids, die zelf druk bezig is met foto's maken voor op zijn website, vraagt of we één van de flats in willen. Opnieuw denk ik dat het een onbewoonde woontoren is en loop hem achterna door het puin. Nergens zitten ramen in, maar als we een trap of 2 omhoog zijn heb ik toch het idee dat hier ook gewoon mensen wonen. De gids is een huis ingegaan en roept ons. Hier liggen dekens, eten, drinken en kaarsen. In mijn beleving wordt het dan bewoond. Ik kijk vlug even rond, maar voel me echt een pottenkijker. Ik geef aan dat ik niet verder wil, ik vind het niet gepast. 

Tour du Chiatura

Eenmaal weer in het dal lopen we een rondje door de stad. We lopen langs het zwarte riviertje als een vrouwtje ons roept. Wat ze zegt versta ik niet maar ze gebaart druk naar het water. Als we over de reling kijken zien we een regenboog, doordat water uit een kapotte leiding spuit. Het is mooi om te zien hoe de bewoners van het kapotte Chiatura nog naar dit soort dingen kijken. We lopen langs hofjes, waar een hoop druivenplanten staan, niet voor de druiven, maar om schaduw te creëren. In een gore vijver zwemmen wat witte zwanen en zwarte zwanen, waarvan er eentje het voorzien heeft op Gijs en graag een hapje van hem wil nemen. Een eindje verderop roept een man ons naar binnen. Hij is een traditionele bakker en wil ons graag zijn oven laten zien. Het Georgische brood (Puri) wordt op een speciale manier gebakken, namelijk geplakt tegen de wand van een aardewerk oven. Het brood is heerlijk en we eten er een hoop van weg tijdens de vakantie. 

Het is tijd voor het volgende kabelbaantje, dit keer een iets fraaier blauw exemplaar. Vlak over de autoweg, waarbij ik het idee heb dat je keihard zou schrikken als er ineens een karretje boven de weg zweeft. Als er een busje of vrachtwagen plotseling aan zou komen dan wordt het bakje zeker weten geraakt. Boven aan de heuvel komen we bij een enge stellage, waar de operator, een oud vrouwtje, al vanaf de opening werkzaam is. Het enge doorgezakte cabinetje zal als een tweede thuis voelen als je er zo veel tijd doorbrengt. Als ik even snel naar binnen kijk zie ik onder het bureau ook een fles vodka staan. Ik hoop maar dat ze niet meer hoeft te doen dan een hendel overhalen om de karretjes in beweging te krijgen. Als we verder lopen over een pad met gitzwart zand zien we een hoop bedrijvigheid. Een terrein verderop wordt bewaakt door soldaten, die roepen dat we niet verder mogen. Althans dat neem ik aan als de gids en de chauffeur ineens blijven staan. De chauffeur gaat in gesprek met de nerveuze mannen en na een paar minuten mogen we toch een klein stukje doorlopen. We komen uit bij een railbaan, waar de mangaan in karretjes over heen wordt vervoerd. Opnieuw ziet het er uit alsof het al dertig jaar geleden aan vervanging toe was. Er rijdt een vaag wagentje langs, wat wel wat weg heeft van de Batmobile. 

De Mijnen

Er staat nog een laatste ritje met een kabelbaan op ons te wachten. Opnieuw een vervallen ding, misschien nog wel de ergste tot nu toe. Boven op deze heuvel kunnen we gaan kijken bij de mijnen zelf, we mogen er niet in, maar van een afstandje kijken is prima zegt Alex. We moeten wel een eindje lopen, een kilometer of twee, waarschuwt hij ons. Ik mag hopen dat we dat redden, ik weet niet wat voor beeld hij van ons heeft. We lopen nog geen 500 meter of een aardige oude man biedt ons een lift aan in zijn krakkemikkige busje. Dat is natuurlijk altijd beter dan lopen zou je denken, maar we zijn de straat nog niet uit of ik vrees al dat Gijs groen zal gaan wegtrekken. De stoelen zijn echt keihard en we stuiteren alle kanten op. Ik vind het grappig, maar Gijs volgens mij wat minder. Na een minuut of 10 en een paar stops om andere mensen op te pikken, worden we bij de mijnen afgezet. Gijs en ik moeten gelijk aan het wilde westen denken, zo een sfeertje hangt er. De chauffeur spot een ijswinkeltje en komt terug met chocolade ijsjes. Op een afstandje, likkend aan onze ijsjes, staan we te kijken hoe de mijnwerkers druk bezig zijn met hun zware werk. Alex benadrukt dat de veiligheid hier absoluut niet voorop staat en al helemaal niet voldoet aan de Europese eisen. De eigenaar van de mijn betaalt te weinig en geeft niets op zijn personeel. Dat is wel te zien aan de staat van de kabelbaantjes. 

Moe van alle indrukken gaan we weer terug de Nissan in en rijden richting Tbilisi. Het duurt niet lang voordat ik weg begin te dommelen. Ik gooi de luxe stoel in standje tukken en val in slaap. Zo gaat de terug rit lekker snel. We maken nog een korte stop bij een klooster vlak bij de hoofdstad, maar daar komen we later deze week nog een keer. Dat wordt niet zo een gigantisch lang artikel, dus zal ik er dan meer over schrijven. Eenmaal terug in Tbilisi laten we ons afzetten op het plein vlakbij ons verblijf en geven Alex en de chauffeur een fooitje en nemen afscheid. 

 

We eten een hapje bij een restaurantje, waar de bediening chagrijnig is en het eten matig. Als we ons buikje vol hebben moeten we nog één ding doen;  het Narikala fort beklimmen om de as van mijn moeder uit te strooien. Het is er druk, maar we vinden een doorgaan, zodat we stiekem één van de torens kunnen beklimmen. Dit is misschien niet echt slim, vooral niet in het donker, maar het is wel gaaf!

0 Berichten

Tbilisi part II

Dag 3 - Tbilisi

De dag begint doelloos. Zoals ik al zei, ik ben nog geen fan van de stad en we weten niet goed wat we moeten gaan doen. We hobbelen wat rond en lopen tegen de zwavel baden  in het oude stadsdeel 'Abanotubani' aan. Het zijn grote bakstenen koepels met af en toe een vleugje eierlucht.  

 

We lopen verder langs en ineens voel ik het, de sfeer die ik mistte. Een stroompje water in een klein ravijntje, overal balkonnetjes en op de achtergrond de heuvels. Over houten looppaden lopen we richting een brug met (jaaaaawel) slotjes. Ik weet deze ook overal te vinden. Er klinkt typisch Georgische muziek, afkomstig van twee mannen in klederdracht.  Uiteindelijk komen we uit bij een watervalletje. Dit is best vreemd, zo midden in de stad, maar even heb je het idee dat je ver buiten Tbilisi bent. Het is er ook redelijk rustig, terwijl ik het echt een heel leuk en ook typisch stukje van de stad vind. In het stroompje is een hondje druk aan het spelen. Ik vermoed dat hij een kikker als speelmaatje heeft gevonden en ik weet niet of deze zo blij is met het gezelschap. Mijn beeld is op de één of andere manier gelijk verandert. Tbilisi is duidelijk hard aan het werk geslagen om mijn mening bij te stellen. 

Aan het drukke Meidan plein zoeken we een plekje om te lunchen. Ik heb niet zo een honger en samen bestellen we een Khachapuri. Dit is een typisch Georgisch gerecht, wat vooral als ontbijt schijnt te dienen, maar ik kan me niet goed voorstellen hoe je dit vroeg op de ochtend weg krijgt. Het is een soort plat pizza brood, met kilo's kaas en boter. Althans dat is de eerste variant, de Khachapuri Imereti. Je hebt nog een heel arsenaal aan soorten en maten. Gijs maakt het zijn missie om ze allemaal te testen. Na een punt zit ik al behoorlijk vol, die kaas is ontzettend machtig. Ik probeer ondertussen uit alle macht om mijn telefoon en dan vooral internet aan de praat te krijgen. We hebben nog een hele dag in Tbilisi en dat is toch wat veel van het goede. Ik kom er te laat achter dat vandaag (maandag) de meeste toeristische trekpleisters gesloten zijn. Voor de dag hierna wil ik toch een tour gaan boeken om wat meer van de omgeving te zien. Het is een enorm gekloot en nu weet ik weer zeker dat op de bonnefooi backpacken waarschijnlijk niets voor mij is. Ik raak hier al van in de stress, moet je nagaan als ik geen slaapplek zou hebben. Uiteindelijk weet ik via Tripadvisor (voor het eerst) een tour te boeken. Ik moet gelijk betalen en op de één of andere manier raak ik hier ook heel nerveus van. Ik probeer het gestress van me af te zetten en maar weer verder te gaan met het verkennen van Tbilisi. 

Na het gepiel op mijn telefoon, wat ongeveer een uur in beslag heeft genomen, gooi ik het ding terug in mijn tas en ga ik weer genieten van waar ik ben. We lopen via de vrijeheidsbrug naar de andere kant van het water om de grote kerk te bekijken die het uitzicht domineert. We lopen weer door de armzalige wijken, waar soms alleen nog muren overeind staan. 

De grote opzichtige kathedraal, waar ik van dacht dat hij echt heeeeel oud was, blijkt gebouwd te zijn tussen 1995 en 2004. De Sameba kathedraal is tot stand gekomen ter ere van de geboorte van het 1500 -jarig bestaan van de kerk en natuurlijk voor de 2000ste verjaardag van Jezus. Hieper de piep, hoera! Het ding is echt groot. "De St. Vitus in Praag is wel groter!" roept Gijs, die niet echt onder de indruk is. Hierop volgt een discussie die vooral bestaat uit welles nietes welles nietes. Uiteindelijk heeft Gijs natuurlijk een veel beter ruimtelijk inzicht en de St. Vitus in Praag is inderdaad ietsje groter. Voor de kerk hebben alle zielige mensen van Tbilisi zich verzamelt en zitten te bedelen. We ontlopen ze en gaan niet naar binnen, daar wordt ik altijd een beetje ongemakkelijk van.  

We struinen nog wat door de vervallen straatjes en proberen een weg terug naar de andere kant van het water te vinden. Uiteindelijk komen we uit bij een doorgang die ik op het eerste oog maar onguur vind, maar waar super toffe kunstwerken te zien zijn. We dwalen wat langs de streetart en worden ondertussen vreemd aangekeken door de lokale bevolking die langs ons loopt. 

Uiteindelijk komen we dan toch aan de gezelligere kant van het water. We lopen eigenlijk automatisch tegen het gekke klokkentorentje aan waar we vanmorgen naar op zoek waren geweest, maar niet konden vinden. Het torentje is een poppentheater dat is gebouwd als eerbetoon aan Georgische poppenspeler/regisseur/schrijver/schilder/beeldhouwer  (geen grap). Zijn naam is Revaz "Rezo" Gabriadze en het theater draagt ook zijn naam. Het is druk rond het gekke ding, de mensen wachten waarschijnlijk op één van de voorstellingen die hier om de zoveel tijd spelen, maar ik ben te ongeduldig. Verderop zie ik namelijk een straatje dat ik er erg leuk uit vind zien. We lopen tegen de jackpot aan. Straten  vol restaurantjes, barretjes en winkeltjes. Dit hebben we de dag er voor helemaal over het hoofd gezien. Tbilisi probeert het echt goed met ons te maken en dat lukt. Bij Friends Bar gaan we zitten. Natuurlijk blijven we hier weer veel te lang hangen, maar we vermaken ons prima met de rare toeristen, de schattige gebouwtjes en ons reisgidsje die ik eindelijk besluit open te slaan. 

Als we die avond terug lopen naar het verblijf, met een omweg richting de nachtwinkel om nog wat versnaperingen in te slaan, horen we harde muziek uit een pand komen. Het is gek, we hebben het al eerder gehoord, maar het café waar het vandaan komt lijkt gesloten. Onze nieuwsgierigheid wint het en we besluiten toch een kijkje te gaan nemen en gaan het Art Café binnen. Het lijkt inderdaad uitgestorven. Op de benenverdieping, waar ook een bar en keuken te vinden zijn, is geen personeel of iets te zien. De muziek komt van boven, inmiddels moet ik ook plassen dus gaan we de trappen op. Ik kom een pauper toilet tegen, dat een oude badkamer is. De muren zijn onder gekalkt met teksten als 'I'm a 90's baby' en 'Light my fire'.  Heul rock & roll natuurlijk. Ondertussen zijn we nog geen andere ziel tegen gekomen, maar de muziek klinkt nog steeds boven ons. Nog een etage hoger vinden we eindelijk wat publiek, maar hier is het helemaal vol. We nemen nog één trap en komen op een dakterras uit. Het is een waar hipster gebeuren, waar nog precies één tafeltje vrij is voor ons. Hier maken we dankbaar gebruik van, giechelen om de andere gasten en vooral de uberhipster barman, die ons minder leuk vind. We drinken een biertje en gaan dan toch maar terug naar Cherdachok.

 

Op ons eigen dakterras vinden we drie chagrijnige Russische dames, die het maar niets vinden dat we hun komen storen. Jammer joh! Al snel hebben we ons een tafeltje toe geëigend en is Gijs druk bezig met een bezoeker te vermaken. Een harig, grijs katje dat binnen vijf seconden op zijn schoot duikt. Een laatste charme offensief van de stad en Tbilisi heeft gewonnen. Ik geef me over, ik ben toch een beetje fan geworden. 

 

0 Berichten

Selfies in Tbilisi

Dag 2, Tbilisi

Om 9 uur gaat de wekker, maar ik ben er nog niet klaar voor. Dan maar wakker worden onder een ijskoude douche. Vervolgens moeten we de tassen al weer inpakken, want dit hotel was maar voor één nacht. Bij het schattige tantetje bij de receptie vragen we of ze een taxi wil regelen. Het is niet gelijk duidelijk, maar met gebaren en veel gegiechel begrijpen we elkaar uit eindelijk wel weer. Ze loopt mee naar de rand van de weg, wuift wat, schreeuwt iets in het Georgisch en pleegt af en toe een telefoontje. We zien de verrotte auto's voorbij rijden zonder bumpers en met grote barsten in de voorruit voorbij zie scheuren. Als het er maar niet zo één wordt., denk ik nog, maar natuurlijk stopt er een vreselijk barrel. De gordel werkt niet, de ruit ligt bijna in tweeën, maar met horten en stoten vertrekken we. 

Mijn eerste indruk van Tbilisi is verwarrend. Aan de ene kant krijg ik op de één of andere manier het gevoel alsof ik terug in Azië ben, maar ook rijden we de ene commi block na de andere voorbij. Ik weet nog niet helemaal wat ik hier van moet denken. Al snel verandert het uitzicht als we de binnen stad inrijden. Hier zie vluchtig wat oude straatjes in de verte, kerkjes doemen op en steeds meer toeristen verschijnen op het toneel. Plotseling rijden we kleine straatjes in, proberen een berg op te rijden, maar lijken steeds meer te verdwalen. Om de paar seconden stopt de taxi chauffeur om de weg te vragen. Hij raakt enorm geïrriteerd. Opeens vraagt hij ook nog eens om 5 Lari extra, waarschijnlijk omdat het langer duurt dan hij verwacht. Als hij iemand aanspreekt lijkt die te weten waar we heen moeten. De man wenkt ons, de taxi chauffeur is opgelucht en rent bijna naar de achterbak om onze tassen uit zijn auto te gooien. Een klein beetje overdreven, maar ik ben blij dat ik het barrel uit ben. Tot dat ik zie dat we voor een rottige trap staan, met ongelijke en hoge treden. We volgen de man naar boven, ik heb er behoorlijk wat moeite mee door de tas van 17 kilo op mijn rug. Als we boven zijn gaat de man terug, maar wij zien geen hotel. Verdwaasd staan we te dralen (en ik probeer op adem te komen) als er een ouder vrouwtje op een balkon verschijnt. Er wordt iets onverstaanbaars geroepen, ik neem aan dat we niet verder moeten lopen. Ik antwoord met Cherdachok, wat de naam van ons verblijf is. Er wordt gewezen en weer iets geroepen, maar ik kan haar niet verstaan. Ze verdwijnt weer naar binnen en verbaasd blijven wij staan. 

Cherdachok

De vrouw verschijnt opnieuw, schreeuwt ons weer iets toe en begint op een deur te bonzen. "Nona! Nona!", krijst ze. Ik begrijp er echt helemaal niets van, is dit nog wel voor ons bedoelt? Verderop in de steeg gaat een andere deur open. Een jongere vrouw steekt haar hoofd naar buiten en wuift dat we moeten komen. Ondertussen zijn er al een miljoen scenario's door mijn hoofd geschoten. We lopen naar de vrouw en ze gebaart dat we naar binnen moeten komen. Ik vermoedt dat we door haar huis mogen lopen, omdat we aan aan de andere kant moeten zijn. Als we het sobere huisje inlopen kijk ik vluchtig even rond. Donkere meubels en maar weinig aankleding. Het ziet er sober uit en niet bepaalt gezellig. 
De vrouw loopt een trap op. Nu snap ik er werkelijk niets meer van. Ik prop me met mijn enorme rugtas door het trappengat en kom in een lichte ruimte die echt een niets lijkt op de ruimte beneden. Zonder iets te zeggen, maar met een glimlach op haar gezicht wijst ze naar een volgende deur. Het is een nette kamer. Ik begrijp nu pas dat we net door het huis van de eigenaresse zijn gelopen en naar het verblijf dat we hebben geboekt voor de komende nachten zijn gebracht. 

Als het kwartje is gevallen zie ik pas echt op wat voor een fijne plek we terecht zijn gekomen. Cherdachok is een net apartement. Wij hadden een kamertje met eigen badkamer, maar je hebt nog twee andere kamers met een gedeelde badkamer. Buiten op het dakterras met super gaaf uitzicht over de stad, vind je de keuken waar alles inzit wat je nodig hebt. Als we verlost zijn van de tassen gaan we gelijk even zitten. Nona spreekt een paar zinnetjes Engels, waarmee ze je prima wegwijs in het verblijf kan maken, maar verder kom je niet. Ze heeft een vriend/kennis/familielid die ze kan bellen om te helpen vertalen. We hebben zo goed als we konden een praatje gemaakt en kregen een blauwe fles wijn. "Homede", weet ze te vertellen met een grote grijs. Als we braaf een glaasje inschenken vrees ik het ergste, 
Ik hou eigenlijk niet zo van wijn. Het amberkleurige wijntje, wat typisch Georgisch is, smaakt me echter wel. Het schijnt anders gemaakt te worden dan de wijn die ik ken. Alles van de druif wordt gebruikt, ook de pitten, en het zit in een aardewerk kruik en niet in een vat. Na 2 glaasjes en te weinig nachtrust voel ik al een rozig roesje opkomen. Gevaarlijk spul!

Struinen in Tbilisi

Ondertussen zijn we al weer even verder en hebben we eigenlijk nog niets van Tbilisi gezien. We besluiten maar gewoon rond te gaan dwalen. Ik besluit om naar het oude gedeelte te lopen, of althans, waarvan ik denk dat het een oud gedeelte is. Als we over de brug naar de overkant van het water gaan lopen worden we aangesproken door vervelende tour mensen. De ene probeert je een hop-on hop-off bus in te krijgen en de volgende wil je een boottocht aansmeren. Heul irritant! 

 

We voelen ons al snel een beetje verloren. We zijn de andere toeristen kwijt en weten niet zo goed wat we nou eigenlijk aan het doen zijn. De omgeving is niet bepaalt mooi. Oud is het wel, maar meer richting vervallen. Bij een supermarkt halen we wat broodjes en drinken en gaan in een klein parkje zitten. Ik stel toch maar voor om de kabelbaan te pakken, dan zien we daarna wel verder, maar dan hebben we in ieder geval dat gezien.  Wat ik aan zag voor het oude gedeelte, is dus niet het officiële old town... maar gewoon een oud stuk aan de overkant van de rivier.  Er is ook nergens een terrasje te vinden. 

Ondertussen ben ik nog niet echt onder de indruk van Tbilisi, de stad weet me op de één of andere manier niet te boeien. We lopen naar de kabelbaan, waarvan de ingang op een groot grasveld ligt. Opnieuw staan er weer mensen klaar om ons dingen aan te smeren, ik hoor eigenlijk niet eens meer wat ze zeggen. Ook zien we een man met een aapje, zo zielig... 

 

Het is niet druk bij de kabelbaan. Je koopt een metrokaart bij de kassa, die je ook voor het openbaar vervoer kunt gebruiken. Dit werkt eigenlijk hetzelfde als de OV chipkaart bij ons. Op veel plekken vind je oplaadpunten, zomaar op straat, of bij de kleine supermarktjes. De kaart kost 6 Lira en daar zit je retourticket dan al bij in. 

 

We stappen het bakje in, samen met een ander setje en zoeven naar boven. Het gaat wat sneller dan verwacht en het uitzicht is mooi. Voor we het weten staan we op de heuvel. We gaan allereerst even bij de moeder van Georgië om hallo te zeggen. 

De moeder van Georgië

Oftewel Kartlis Deda. Het aluminium beeld dat in 1958 op de Solakiheuvel werd onthuld, staat daar ter ere van het 1500- jarig bestaan van de stad. In de typische Georgische klederdracht staat zij symbool voor het karakter van de Georgiërs. In haar linkerhand houdt zij een glas wijn omhoog om vrienden welkom te heetten, maar in haar rechterhand houdt zij haar zwaard vast om vijanden af te schrikken. Aldus Wikipedia. 

 

We struinen wat rond op de heuvelrug, bekijken de souvenirtjes die bij de marktkraam liggen en ontwijken de vele selfie-nemende toeristen. Het is mooi weer, maar toch hangt er een soort nevel. Eerst denk ik dat het smog is, maar later horen we dat het Sahara-zand is dat is over komen waaien. Bij ons in Nederland hebben we daar vrij regelmatig mee te maken, maar in Georgië schijnt het een bijzonder iets te zijn. Op de foto links, van de moeder van Georgië, kun je dit ook goed zien. Het schijnt dat een tijd terug in de winter de sneeuw oranje kleurde door het reizende woestijnzand. 


Botanische Tuinen

Voor 2 lira per persoon kun je de gigantische botanische tuinen van Tbilisi verkennen. Om een middag te doden lijkt het me wel wat dus we gaan de lange metalen trap af en kopen een kaartje. Ik ben opnieuw wat teleurgesteld. Er is geen bloem meer te bekennen (eigen schuld, ik heb er niet over nagedacht dat het laat zomer is, maar in de lente schijnt het meer dan de moeite waard te zijn). De tuinen worden gebruikt door jonge meisjes die het als één groot selfie decor zien. Ik heb inmiddels echt een overdosis gehad van de selfie-nemers die continu in de weg staan, bruggen voor zichzelf claimen en 500 foto's voor een watervalletje willen nemen. Bah! 

 

Na een rondje door het park  ben ik er wel klaar mee. Ik weet echt niet waarom, misschien ben ik gewoon nog moe van de reis er heen, maar Tbilisi kan me maar niet grijpen. We besluiten terug naar de stad beneden te gaan. Vanuit de kabelbaan spotten we gezellige straatjes, die we goed in ons geheugen prenten. Misschien kan ik hierdoor van gedachten veranderen. 

Schatten van de stad

Al snel nadat we beneden in de stad zijn en alle vervelende verkopers hebben weten te ontwijken, ontdekken we de straatjes met restaurantjes en terrasjes. Die hebben we gewoon keihard over het hoofd gezien. 

We strijken neer bij Organique Josper, een restaurant dat ook veel vegetarische gerechten op het menu heeft staan, en komen hier voorlopig niet meer weg. Het is tijd voor bier! Ik vind het een fijne tent, het personeel is vriendelijk en spreekt goed Engels, maar er is nog iets belangrijkers. Er zijn hier katten...heel veel katten. Al snel ben ik vrienden met een zwangere poes die spontaan Adelle heet, maar wordt ik ook gestalkt door een vreemde kater die niet meer van mijn schoot af wil. Het duurt niet lang of ik met manieren aan het bedenken om mijn vriend Ali mee naar Nederland te krijgen. Door de gezelligheid in het straatje en de lieve katten begin ik Tbilisi iets meer te waarderen. Er is dus nog hoop...

0 Berichten

Land van de Lada's

Dag 1, Tbilisi

Midden in de nacht worden we opgehaald van het vliegveld van Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. Een dikke man staat klaar met een bordje waar 'MandyVan' op staat. Ik hoop maar dat hij ons ermee bedoelt, maar daar gaan we maar vanuit. Echt een gesprek aangaan zit er niet in. Hello en Taxi wil nog lukken, maar meer Engels komt er niet uit. We moeten nog naar een ATM om Lari's te pinnen. Zelfs dit is moeilijk te begrijpend. Hij bromt het één en ander in het Georgisch, maar sjokt achter ons aan. Moe en verward staan we voor het apparaat, ik ben al weer bang dat dit een fiasco wordt, maar al snel tuft hij tig briefjes uit zijn gleuf. Gelukkig maar, we hebben wel eens anders meegemaakt. 

 

Als we over de parkeerplaats achter de man aanlopen, zie ik overal al de Lada's staan. De schattige auto's geven je gelijk het idee dat je in een sovjet land bent aangekomen. Ondertussen probeert de brompot ons allerlei ritjes aan te smeren. 'Taxi tomorrow? Taxi Kazbegi? Taxi Supermarket? Taxi Restaurant?', Maar overal krijgt hij een No op terug. Hier gaat hij nog even op door. 'Taxi noooo, supermarket noooo', buldert hij. Ik ben blij dat hij lol heeft. 

 

In het kleine schuddende autootje worden we naar hotel Lilo gebracht, dat op tien minuutjes rijden van het vliegveld ligt. De taxichauffeur pakt mijn tas, die ik zelf niet meer mag tillen en brengt deze naar binnen in het gebouw dat verzwolgen is door klimplanten. Hij gooit mijn tas in de hal, gebaard dat we moeten wachten en sleept zichzelf de trap op naar de receptie. We horen hem weer 'Taxi nooooo' roepen en lacht er weer luid achteraan. Hij vind zichzelf echt heel grappig. Al snel komt hij weer naar beneden met een ouder vrouwtje, dat er uit ziet als een vriendelijk mens. 'Ruski?' vraagt ze me. 'No, English?' reageer ik. 'No' is het antwoord. Ach het komt vast wel goed. Door de lange hal, die doet denken aan een motel, worden we naar de kamer gebracht, met rode muren, groen tapijt en glanzende meubels. Alles komt op je af, maar het is maar voor één nacht. Met handen en voeten handelen we onze check in af, het gaat prima ondanks dat het vrouwtje maar 3 woorden Engels spreekt. 

 

Het is al een uur of 3 lokale tijd, dus snel poetsen we onze tanden en duiken het bed in. We zijn behoorlijk gesloopt na de vreselijke transfer, waarbij we ons 6 uur hebben zitten vervelen op Minsk in Belarus (waar ze wel kaviaar in een snackautomaat verkopen). Al met al zijn we 20 uur onderweg geweest. Ik kruip onder de ouderwetse, gebloemde dekens, bedenk me even dat ik er eindelijk echt ben, maar val al snel in slaap. 

0 Berichten