Selfies in Tbilisi

Dag 2, Tbilisi

Om 9 uur gaat de wekker, maar ik ben er nog niet klaar voor. Dan maar wakker worden onder een ijskoude douche. Vervolgens moeten we de tassen al weer inpakken, want dit hotel was maar voor één nacht. Bij het schattige tantetje bij de receptie vragen we of ze een taxi wil regelen. Het is niet gelijk duidelijk, maar met gebaren en veel gegiechel begrijpen we elkaar uit eindelijk wel weer. Ze loopt mee naar de rand van de weg, wuift wat, schreeuwt iets in het Georgisch en pleegt af en toe een telefoontje. We zien de verrotte auto's voorbij rijden zonder bumpers en met grote barsten in de voorruit voorbij zie scheuren. Als het er maar niet zo één wordt., denk ik nog, maar natuurlijk stopt er een vreselijk barrel. De gordel werkt niet, de ruit ligt bijna in tweeën, maar met horten en stoten vertrekken we. 

Mijn eerste indruk van Tbilisi is verwarrend. Aan de ene kant krijg ik op de één of andere manier het gevoel alsof ik terug in Azië ben, maar ook rijden we de ene commi block na de andere voorbij. Ik weet nog niet helemaal wat ik hier van moet denken. Al snel verandert het uitzicht als we de binnen stad inrijden. Hier zie vluchtig wat oude straatjes in de verte, kerkjes doemen op en steeds meer toeristen verschijnen op het toneel. Plotseling rijden we kleine straatjes in, proberen een berg op te rijden, maar lijken steeds meer te verdwalen. Om de paar seconden stopt de taxi chauffeur om de weg te vragen. Hij raakt enorm geïrriteerd. Opeens vraagt hij ook nog eens om 5 Lari extra, waarschijnlijk omdat het langer duurt dan hij verwacht. Als hij iemand aanspreekt lijkt die te weten waar we heen moeten. De man wenkt ons, de taxi chauffeur is opgelucht en rent bijna naar de achterbak om onze tassen uit zijn auto te gooien. Een klein beetje overdreven, maar ik ben blij dat ik het barrel uit ben. Tot dat ik zie dat we voor een rottige trap staan, met ongelijke en hoge treden. We volgen de man naar boven, ik heb er behoorlijk wat moeite mee door de tas van 17 kilo op mijn rug. Als we boven zijn gaat de man terug, maar wij zien geen hotel. Verdwaasd staan we te dralen (en ik probeer op adem te komen) als er een ouder vrouwtje op een balkon verschijnt. Er wordt iets onverstaanbaars geroepen, ik neem aan dat we niet verder moeten lopen. Ik antwoord met Cherdachok, wat de naam van ons verblijf is. Er wordt gewezen en weer iets geroepen, maar ik kan haar niet verstaan. Ze verdwijnt weer naar binnen en verbaasd blijven wij staan. 

Cherdachok

De vrouw verschijnt opnieuw, schreeuwt ons weer iets toe en begint op een deur te bonzen. "Nona! Nona!", krijst ze. Ik begrijp er echt helemaal niets van, is dit nog wel voor ons bedoelt? Verderop in de steeg gaat een andere deur open. Een jongere vrouw steekt haar hoofd naar buiten en wuift dat we moeten komen. Ondertussen zijn er al een miljoen scenario's door mijn hoofd geschoten. We lopen naar de vrouw en ze gebaart dat we naar binnen moeten komen. Ik vermoedt dat we door haar huis mogen lopen, omdat we aan aan de andere kant moeten zijn. Als we het sobere huisje inlopen kijk ik vluchtig even rond. Donkere meubels en maar weinig aankleding. Het ziet er sober uit en niet bepaalt gezellig. 
De vrouw loopt een trap op. Nu snap ik er werkelijk niets meer van. Ik prop me met mijn enorme rugtas door het trappengat en kom in een lichte ruimte die echt een niets lijkt op de ruimte beneden. Zonder iets te zeggen, maar met een glimlach op haar gezicht wijst ze naar een volgende deur. Het is een nette kamer. Ik begrijp nu pas dat we net door het huis van de eigenaresse zijn gelopen en naar het verblijf dat we hebben geboekt voor de komende nachten zijn gebracht. 

Als het kwartje is gevallen zie ik pas echt op wat voor een fijne plek we terecht zijn gekomen. Cherdachok is een net apartement. Wij hadden een kamertje met eigen badkamer, maar je hebt nog twee andere kamers met een gedeelde badkamer. Buiten op het dakterras met super gaaf uitzicht over de stad, vind je de keuken waar alles inzit wat je nodig hebt. Als we verlost zijn van de tassen gaan we gelijk even zitten. Nona spreekt een paar zinnetjes Engels, waarmee ze je prima wegwijs in het verblijf kan maken, maar verder kom je niet. Ze heeft een vriend/kennis/familielid die ze kan bellen om te helpen vertalen. We hebben zo goed als we konden een praatje gemaakt en kregen een blauwe fles wijn. "Homede", weet ze te vertellen met een grote grijs. Als we braaf een glaasje inschenken vrees ik het ergste, 
Ik hou eigenlijk niet zo van wijn. Het amberkleurige wijntje, wat typisch Georgisch is, smaakt me echter wel. Het schijnt anders gemaakt te worden dan de wijn die ik ken. Alles van de druif wordt gebruikt, ook de pitten, en het zit in een aardewerk kruik en niet in een vat. Na 2 glaasjes en te weinig nachtrust voel ik al een rozig roesje opkomen. Gevaarlijk spul!

Struinen in Tbilisi

Ondertussen zijn we al weer even verder en hebben we eigenlijk nog niets van Tbilisi gezien. We besluiten maar gewoon rond te gaan dwalen. Ik besluit om naar het oude gedeelte te lopen, of althans, waarvan ik denk dat het een oud gedeelte is. Als we over de brug naar de overkant van het water gaan lopen worden we aangesproken door vervelende tour mensen. De ene probeert je een hop-on hop-off bus in te krijgen en de volgende wil je een boottocht aansmeren. Heul irritant! 

 

We voelen ons al snel een beetje verloren. We zijn de andere toeristen kwijt en weten niet zo goed wat we nou eigenlijk aan het doen zijn. De omgeving is niet bepaalt mooi. Oud is het wel, maar meer richting vervallen. Bij een supermarkt halen we wat broodjes en drinken en gaan in een klein parkje zitten. Ik stel toch maar voor om de kabelbaan te pakken, dan zien we daarna wel verder, maar dan hebben we in ieder geval dat gezien.  Wat ik aan zag voor het oude gedeelte, is dus niet het officiële old town... maar gewoon een oud stuk aan de overkant van de rivier.  Er is ook nergens een terrasje te vinden. 

Ondertussen ben ik nog niet echt onder de indruk van Tbilisi, de stad weet me op de één of andere manier niet te boeien. We lopen naar de kabelbaan, waarvan de ingang op een groot grasveld ligt. Opnieuw staan er weer mensen klaar om ons dingen aan te smeren, ik hoor eigenlijk niet eens meer wat ze zeggen. Ook zien we een man met een aapje, zo zielig... 

 

Het is niet druk bij de kabelbaan. Je koopt een metrokaart bij de kassa, die je ook voor het openbaar vervoer kunt gebruiken. Dit werkt eigenlijk hetzelfde als de OV chipkaart bij ons. Op veel plekken vind je oplaadpunten, zomaar op straat, of bij de kleine supermarktjes. De kaart kost 6 Lira en daar zit je retourticket dan al bij in. 

 

We stappen het bakje in, samen met een ander setje en zoeven naar boven. Het gaat wat sneller dan verwacht en het uitzicht is mooi. Voor we het weten staan we op de heuvel. We gaan allereerst even bij de moeder van Georgië om hallo te zeggen. 

De moeder van Georgië

Oftewel Kartlis Deda. Het aluminium beeld dat in 1958 op de Solakiheuvel werd onthuld, staat daar ter ere van het 1500- jarig bestaan van de stad. In de typische Georgische klederdracht staat zij symbool voor het karakter van de Georgiërs. In haar linkerhand houdt zij een glas wijn omhoog om vrienden welkom te heetten, maar in haar rechterhand houdt zij haar zwaard vast om vijanden af te schrikken. Aldus Wikipedia. 

 

We struinen wat rond op de heuvelrug, bekijken de souvenirtjes die bij de marktkraam liggen en ontwijken de vele selfie-nemende toeristen. Het is mooi weer, maar toch hangt er een soort nevel. Eerst denk ik dat het smog is, maar later horen we dat het Sahara-zand is dat is over komen waaien. Bij ons in Nederland hebben we daar vrij regelmatig mee te maken, maar in Georgië schijnt het een bijzonder iets te zijn. Op de foto links, van de moeder van Georgië, kun je dit ook goed zien. Het schijnt dat een tijd terug in de winter de sneeuw oranje kleurde door het reizende woestijnzand. 


Botanische Tuinen

Voor 2 lira per persoon kun je de gigantische botanische tuinen van Tbilisi verkennen. Om een middag te doden lijkt het me wel wat dus we gaan de lange metalen trap af en kopen een kaartje. Ik ben opnieuw wat teleurgesteld. Er is geen bloem meer te bekennen (eigen schuld, ik heb er niet over nagedacht dat het laat zomer is, maar in de lente schijnt het meer dan de moeite waard te zijn). De tuinen worden gebruikt door jonge meisjes die het als één groot selfie decor zien. Ik heb inmiddels echt een overdosis gehad van de selfie-nemers die continu in de weg staan, bruggen voor zichzelf claimen en 500 foto's voor een watervalletje willen nemen. Bah! 

 

Na een rondje door het park  ben ik er wel klaar mee. Ik weet echt niet waarom, misschien ben ik gewoon nog moe van de reis er heen, maar Tbilisi kan me maar niet grijpen. We besluiten terug naar de stad beneden te gaan. Vanuit de kabelbaan spotten we gezellige straatjes, die we goed in ons geheugen prenten. Misschien kan ik hierdoor van gedachten veranderen. 

Schatten van de stad

Al snel nadat we beneden in de stad zijn en alle vervelende verkopers hebben weten te ontwijken, ontdekken we de straatjes met restaurantjes en terrasjes. Die hebben we gewoon keihard over het hoofd gezien. 

We strijken neer bij Organique Josper, een restaurant dat ook veel vegetarische gerechten op het menu heeft staan, en komen hier voorlopig niet meer weg. Het is tijd voor bier! Ik vind het een fijne tent, het personeel is vriendelijk en spreekt goed Engels, maar er is nog iets belangrijkers. Er zijn hier katten...heel veel katten. Al snel ben ik vrienden met een zwangere poes die spontaan Adelle heet, maar wordt ik ook gestalkt door een vreemde kater die niet meer van mijn schoot af wil. Het duurt niet lang of ik met manieren aan het bedenken om mijn vriend Ali mee naar Nederland te krijgen. Door de gezelligheid in het straatje en de lieve katten begin ik Tbilisi iets meer te waarderen. Er is dus nog hoop...

Reactie schrijven

Commentaren: 0