Op naar de Kaukasus

Dag 5, van Tbilisi naar Stepantsminda/Kazbegi

Vandaag hebben we heerlijk lang uitgeslapen en werden we uitgerust wakker. Grapje, we staan om 7 uur alweer onze spullen in te pakken om naar de volgende plek af te reizen. We gaan op weg naar Kazbegi, in het noorden van Georgië in de Kaukasus. Ik  ben ondertussen al vrolijk aan het neurieën (Er was er eens een oude Rus die woonde in de Kaukasus en die was verliefd op Olga). Ben je niet bekend met dit nummer? Klik dan maar even hier voor een achtergrond deuntje. 

 

We proberen Nonna het huis uit te krijgen en de sleutel in te leveren, maar na 10 x aanbellen komt ze nog niet te voorschijn. Ik vind het heel vervelend, maar we laten de sleutel in het slot zitten en de poort kunnen we niet afsluiten. Maar het is niet anders. Bepakt lopen we de berg af, naar het plein dat altijd vol taxi's staat. Voor  15 GEL nemen we een taxi naar het Didube bus station. Het is veel langer rijden dan ik had verwacht, zeker wel een kwartier. 

 

Als ik het plein onder ogen krijg, wordt ik toch wel wat droevig. Het is één groot schreeuwfestijn. Alle chauffeurs proberen je in hun wagen te krijgen. Ik raak hier denk ik nooit aan gewend. Gelukkig zijn ook hier weer behulpzame Georgiërs die ons de goede kant op sturen. Eigenlijk willen we de goedkoopste optie nemen, een Marshrutka. Dit is een busje volgepropt met stoeltjes en mensen, maar zoals ik zei het is goedkoop. Uiteindelijk worden we aangesproken door een kleine dikke man, die me aan een goblin uit The Spiderwick Chronicles doet denken. Hij gaat met een nette minibus naar het dorp Kazbegi en stopt onderweg bij een aantal bezienswaardigheden. Het is iets duurder, maar ik vind dat het wel waard. We rijden niet elke dag door dit land. We moeten even wachten tot alle plekken vol zijn. Gijs probeert snel een brood te scoren, maar het is zo druk dat we het maar laten zitten. Ondertussen heeft de goblin chauffeur alle benodigde passagiers bij elkaar gesprokkeld en kunnen we vertrekken. In een volle wagen en met keihard Georgische muziek uit de speakers gaan we op weg naar de Kaukasus. 

De Tussenstops

Achteraf ben ik zeker wel blij dat we toch gekozen hebben voor een rit met tussenstops bij de bezienswaardigheden op onze route. Al is het alleen al om tussendoor even je benen te kunnen strekken. Allereerst stoppen we bij een grote dam, de Zhinvali Dam. Deze voorkomt dat een hele hoop blauw/groen water het dal instroomt. Er hangen een aantal typisch Georgische bontmutsen en vesjes met een geweer die je kunt aantrekken voor een geinig kiekje. Natuurlijk doe ik dat niet want... ik heb eigenlijk geen idee waarom niet. Na wat rondkijken worden we terug naar de auto geroepen door de goblin en gaan we weer op weg. 

 

Het is maar een klein stukje naar ons volgende stop. Het Ananuri kasteel is een populaire tussenstop en erg fotogeniek. Het is gebouwd in de 13e eeuw en is de hoofdrolspeler in een hoop legendes. Als we de volle parkeerplaats oprijden schreeuwt de chauffeur iets in het Georgisch en wonderbaarlijk genoeg kunnen we er uit opmaken dat we twintig minuten de tijd hebben om de boel te verkennen. We rennen het complex door, dat inderdaad heel mooi is, maar oh zo druk. Ik kan er niet echt van genieten. We maken dus snel een rondje en maken weer dat we wegkomen. Buiten het complex staat een toeristische markt die bijna net zo groot is als de bezienswaardigheid zelf. Gijs rammelt van de honger en we gaan op zoek naar een broodje. Hoewel ik het idee heb dat onze tijd er ondertussen al wel op zit, laat hij het broodje ook nog rustig even opwarmen. We trekken een sprintje terug naar de auto en daar staat iedereen inderdaad al op ons te wachten. Brommend stapt de goblin chauffeur weer in, schreeuwt nog wat, maar dat verstaan we toch niet en we scheuren de parkeerplaats weer af. 

We racen verder over de Militairy High Road richting het noorden. De chauffeur is echt een snelheidsduivel en haalt alles in wat hij in kan halen. Soms scheelt het echt niets. De Aziaten achter ons slaken vaak zuchten van opluchting. Ik probeer me maar zo veel mogelijk te ontspannen, mocht het tot een aanrijding komen. Ik ben namelijk de enige in de auto die geen gordel heeft en dat voelt niet echt prettig. Eén keer is het echt bijna mis gegaan en reden we half de berm in, die er eigenlijk maar een kleine strook kiezelsteentjes langs de vangrail is. Doodeng! We stoppen even voor een lunch, maar het is mij te vol en ik heb niet echt trek. 

Ondertussen begint het landschap een stuk ruiger te worden. We rijden dwars door de bergen over slingerweggetjes en ik ben blij dat Gijs geen last krijgt van wagenziekte. We zien een hoop hotelletjes verschijnen die adverteren met wintersporten en ook zien we een hoop skiliften in aanbouw. Ik durf te wedden dat deze plek over een jaar of tien een goed bezochte plaats voor een wintervakantie zal zijn. 

 

Onze laatste stop is bij het Russische 'vriendschaps' monument. Dit bouwwerk is neergezet ter ere van de 200 jaar vriendschap tussen Georgië en Rusland. Dat is best een vreemde plek als je bedenkt dat de Russen de laatste tijd 2 regio's van Georgië bezet hebben, Abchazië en Zuid-Ossetië. De Laatste ligt hier niet heel ver vandaan. Deze regio's samen zijn toch een groot deel van het kleine Georgië. 

 

Het monument zelf is wel tof, vooral het uitzicht is heel erg gaaf. Als je richting het bouwsel loopt wordt je aan alle kanten aangesproken met de vraag of je wilt parasailen. Nu vind ik het wel jammer dat we niet met een privé chauffeur zijn, anders had ik het graag hier willen doen. 

Het laatste stuk gaat weer slingerend door het Georgische landschap en ik ben blij als de chauffeur roept als het nog maar een kwartiertje rijden is. Uiteindelijk worden we langs de hoofdweg van het dorp Stepantsminda, ook bekend als Kazbegi, afgezet. Langs deze weg liggen de meeste restaurantjes en hier staan ook alle Marsruthka's voor als je het dorp weer wilt verlaten. Verder stelt het dorp niet veel voor. Tot je verder kijkt dan de stoffige straatjes. Je staat midden tussen de bergen met de hoge Kazbeg die boven alles uittorent. Gijs is ook in zijn nopjes want eindelijk ziet hij een besneeuwde top. Hij was al wat teleurgesteld dat we deze onderweg niet zagen. Dan lijken de bergen veel minder hoog volgens hem. 

 

Nu moeten we onze guesthouse nog vinden. We vragen wat taxichauffeurs, die hun vrienden vragen waar het is. Nog geen tien minuten later staan we voor de poort van Veranda Guesthouse. Een vrouwtje opent de poort, maar lijkt geen Engels te spreken. Ineens duwt ze een telefoon in mijn handen. Op het scherm zie ik 'Malika' staan. Aarzelend pak ik de telefoon aan en hou deze tegen mijn oor. 

 

"Hello?" zeg ik wat vertwijfeld. "Gello, gow are you?" klinkt een vrouwenstem aan de andere kant. "Yes I am good, how are you?" reageer ik. "Yes good good" klinkt er. "You made reservation?" gaat de vrouw verder, met een zwaar accent. Ik beaam dit. "Okay good. The woman who let you in is my mother. She speaks only Russian. I am owner, but I am not there. I am busy, but will be back tonight. My mother show you the room, but not tell you about the hotel." ratelt ze, ik gooi er af en toe een uhhu uhhu doorheen. " There is common room for anybody, with coffee and tea. You can go to the terrace, nice view. I will see you later okay. Bye". Snel ratel ik alles wat de vrouw vertelt heeft op tegen Gijs, voordat ik het vergeet. De moeder staat ondertussen te lachen en te knikken. We volgen haar de trap op en ze laat de kamer zien. Af en toe mompelt ze iets. Het is een nette kamer, niets mis mee. We gooien onze tassen neer en volgen moeder naar de common room. Gelijk valt het lijk van een wilde kat op, het velletje hangt gedrapeerd over een van de stoelen. De moeder wijst naar een trap die verder omhoog gaat. "Terrace" zegt ze. Terwijl zij weer naar haar huisje loopt dat naast de guesthouse ligt, gaan wij het terras even bekijken. Het is netjes en inderdaad een prachtig uitzicht met de Kazbeg-berg in de verte.

 

Het enige dat me niet aanstaat is het kleine hondje dat aan een korte ketting vastgebonden in de achtertuin leeft. Er is een kuil ontstaan rond zijn hok, waaruit blijkt dat het dier weinig los loopt. Ik heb ze ook geen enkele keer met het hondje zien lopen. Wat een beperkt leventje moet hij hebben...

Nadat we geacclimatiseerd zijn gaan we terug naar het straatje waar we zijn afgezet. Hier zitten zo een beetje de enige restaurantjes van het dorp. Bij Café 5047m gaan we op het terrasje zitten, proosten op het fantastische uitzicht, eten een droge club sandwich en schelden op de ongemotiveerde bediening. Wel in het Nederlands, zo schijnheilig zijn we dan ook wel weer. 

 

 Natuurlijk moeten we het dorp nog even gaan verkennen. Het stelt niet veel voor. We lopen door wat ik maar de hoofdstraat noem. Er zitten een paar restaurantjes, een bank, het stadhuis, een tourwinkeltje en wat supermarktjes. Even verderop, aan de overkant van een brug, lijken nog wat tentjes te zitten, maar mijn reisgenootje is niet te genieten (dit gebeurt vaker als hij honger heeft, ik moet echt snickers meenemen voor als hij in een hongerige diva verandert). Daarom besluit ik om te keren en bij een ander terrasje van restaurant Khevi proberen we wat te drinken. Na ruim een kwartier genegeerd te worden stormt Gijs woest weg. Ik hobbel er maar achteraan. We lopen zwijgzaam nog een rondje en als we niets boeiends zien gaan we bij Stepantsminda Terrace (niet te vinden op internet) zitten. Hier wordt ons bestaan wel erkend. Er is wifi en ik laat me afleiden door mijn telefoon tot Gijs is afgekoeld. Als hij een bord met vegetarische dumplings voor zich heeft en een koud Kazbegi biertje in zijn hand verbeterd de sfeer al snel. 

 

Khinkali dumplings zijn een lokale specialiteit. De gevulde deegpakketjes kun je in verschillende variaties vinden. Het deeg is gevuld met bouillon, groente en als je wilt vlees. Het is de bedoeling dat je een klein hapje van de zijkant neemt en eerst het vocht uit de dumpling slurpt. Dit gaat bij ons natuurlijk helemaal mis, maar de dingen zijn smakelijk dus we willen hier best op oefenen. 

 Met een volle maag, halen we wat te snaaien en te drinken bij een mini-markt en besluiten op het dakterras bij het verblijf te gaan hangen. Het koelt snel af en ik trek maar een dikke trui aan. Ondertussen bewonderen we de schaapjes op de steile bergwand tot het te donker wordt om iets te zien. 


Stepantsminda, dat tot 2006 Kasbegi heette, ligt aan de voet van de berg Kazbek, waar het zijn voormalige naam vandaan heeft. Het is een kleine plaats met rond de 2500 inwoners. Er zijn een aantal verblijven te vinden en wat restaurants. Echter moet je het hier vooral van de omgeving hebben. Het dorp ligt op 1700 meter hoogte. Het weer kan er snel omslaan en het koelt al vroeg in de avond af. 

De Kazbek-berg is 5047 meter hoog en domineert daarmee zijn omgeving. Het is de op twee na hoogste piek van het land en er zijn zes hogere pieken in de Kaukasus te vinden. 

 

Bron: Wikipedia



0 Berichten

Hiken naar de kerk

Dag 6, Stepantsminda

Deze ochtend trek ik mijn roze lompe wandelschoenen aan. Het is tijd voor een hike. Ik voel me niet optimaal, ik heb goed geslapen, maar ben toch beroerd. Heel erg balen, maar het is niet anders. We hebben enorm veel geluk met het weer. De lucht is helderblauw en we hebben een prachtig uitzicht. We halen bij de supermarkt een heerlijke puri (het brood dat gebakken wordt door het tegen de zijkant van een oven te plakken) en een paar snickers, zodat Gijs niet in een diva verandert. 

 

Langs de hoofdweg, over de brug en naar de overkant van het riviertje. We lopen door het dorpje waar ze druk bezig zijn met verbouwen. Ik heb het idee dat het hier over een paar jaar veel meer hotels, restaurants en ander toeristisch vermaak zal zijn. Ik ben er niet over uit of dit nu goed of slecht is... 

Op naar de kerk

Als we het eind van het dorp hebben bereikt weten we niet helemaal hoe we nu verder moeten. In de eerste 100 meter weten we al te verdwalen. Ik denk dat dit wel een record is. Gelukkig schreeuwen een paar hard werkende dorpelingen waar we heen moeten. We lopen onder een hefboom door en volgen het grindpad. 

 

Het begint gelijk goed. We passeren een ruïne van wat ooit een imposante toren moet zijn geweest. Het stijgt snel en ik moet mijn best doen om mijn ademhaling onder controle te krijgen. Ik ben nog niet opgeknapt en voel me eigenlijk alleen maar misselijker worden. Door in mijn hoofd een nummer van The Interrupters af te spelen weet ik mijn ademhaling onder controle te krijgen en heb ik niet meer het idee dat ik van mijn stokkie ga. Ik neem me voor om echt iets aan mijn conditie te gaan doen. Voor nu is het te laat en zal ik gewoon door moeten stappen. 

 

Beneden stroomt een beekje en lopen wat paarden los. Het is echt een idyllisch plaatje. Na een uur of twee (volgens veel internetsites is de tocht 3 uur) komen we aan bij de Gergeti Holy Trinity Church (De Heilige Drievuldigheidskerk vind ik toch niet zo mooi klinken). Het is een bouwwerk waarvan geschat wordt dat het in de 14e eeuw is neergezet. Het is net als de andere Georgische kerken toch net even wat anders dan andere kerken. Voor het kerkje staat het vol met de auto's die mensen naar boven rijden. Ik vind dit zo zonde. In sommige gevallen begrijp ik dat je het stuk niet kunt lopen, maar het verpest wel een klein beetje de sfeer. Er is zelfs een rijke Aziaat die zich met een helikopter rond laat vliegen. 

We gaan de kerk binnen, die op 2170 meter hoogte aan de voet van de strato-vulkaan Kazbeg ligt. De kerk zelf mag je betreden, wel weer onder de gebruikelijke voorwaarden. Vrouwen moeten een rok aan. Ik zie hier geen hoofddoekjes en ook de andere dames gaan zonder naar binnen. Als ik de kerk in ga, waan ik me ineens in de middeleeuwen. Het is donker en er branden kaarsjes die een heftige geur afgeven. De priesters of monniken (sorry) staan voor de altaren in hun zwarte gewaden. Het is indrukwekkend, maar ik voel me een indringer. Ik heb het idee dat we niet gewenst zijn. Ik maak geen foto's, kijk snel even om me heen en maak weer dat ik weg kom. Buiten lijkt het een andere wereld, met alle toeristen, de auto's en op de achtergrond de rode helicopter. Het onderste deel van de kerk is niet toegankelijk voor toeristen, hier zijn de privé vertrekken van de bewoners. 

De meeste mensen gaan weer naar beneden, maar ik ben nog niet klaar met wandelen. Ik dacht dat de loop naar de kerk al veel langer zou duren en ik wil sowieso nog meer foto's schieten. We struinen een steile heuvel op. Achteraf hadden we beter het pad kunnen nemen dat langs de heuvels liep, maar nee wij moeten weer avontuurlijk doen. Hier hebben we eigenlijk het landschap voor onszelf, we hebben misschien met een handje vol mensen het pad gedeeld. 

 

Zoals ik al zei, ik voel me nog steeds niet goed en op één van de heuvels plof ik neer in het gras en eet wat van het brood. Ik spot een raar insect en hou een fotosessie met het dier. Ondertussen is Gijs aan het ijsberen door het gras en geniet van het uitzicht. Of dat denk ik althans... 

Sukkel

Ik ben me toch een partij misselijk en zeg dat ik niet heel veel verder meer wil lopen. "Dan moet het maar nu, maar ik had eigenlijk tot boven willen wachten" zegt Gijs tegen me. Waar gaat dit nou weer over, denk ik terwijl ik denkbeeldig met mijn ogen rol. Hij graait in zijn zak en gaat op één knie in het gras zitten. Het lampje gaat bij mij nog niet branden. Maar dan zie ik het witte doosje. De arme jongen heeft niet eens de kans gehad om het aanzoek af te maken. Ik gris het doosje uit zijn handen en maak het open. Ik duw hem om en zie een ring. "Sukkel!" gil ik en ik hoor het bijna echoën in de bergen. Na zes jaar zeuren ben ik dan EINDELIJK verloofd. Ik zag het totaal niet aankomen, geen enkel vermoeden dat dit ging gebeuren. Gijs had het doosje verstopt in een van zijn schoenen. "Ik weet zeker dat je daar niet vrijwillig in de buurt komt" verklaard hij. Dat kan ik beamen, daar zou ik nooit in de buurt komen. 

Ik heb, als ik van de shock ben bijgekomen, wel nieuwe energie. Ik voel me nog niet lekker, maar ik wil nog wel verder lopen. We hebben een vreselijke weg gekozen. Ondertussen zie ik links van onze weg een heerlijk geleidelijk oplopend pad, terwijl ik de ene heuvel na de andere beklim. Na nog een paar uur kan ik echt niet meer. Ik ga op een gegeven moment bijna over mijn nek en ga op een groot rotsblok zitten en eet zelf maar een snickers aangezien ik me nu als een diva gedraag.

 

Gijs loopt nog wat verder om te zien of we niet iets missen dat net achter de volgende heuvel ligt. Dat blijkt niet zo te zijn, maar ondertussen zie ik wel een adelaar vliegen! Ik probeer hem nog op de foto te zetten, maar hij is te ver weg en mijn camera misdraagt zich. 

 

Eenmaal thuis heb ik nog even opgezocht of we nu echt iets gemist hebben. Wij waren namelijk in de veronderstelling dat er een gletsjer zou zijn. Ik kan er niet heel veel over vinden. Er zijn wel gletsjers, maar van wat ik begrepen heb liggen deze erg hoog en zijn lastig te bereiken. Ze zijn ook klein, omdat de hellingen van de Kazbek erg steil zijn. 

We dalen weer af en gaan even terug naar het verblijf. Hier trekken we frisse kleertjes aan en gaan naar een restaurantje dat me de dag ervoor al trok. Het heet Shorena's en lijkt op een herberg. Binnen staan er lange tafels met banken en het doet me denken aan een chalet in Oostenrijk. De bediening is razendsnel, dit ben ik niet gewend. Al snel proosten we met een koud biertje en staat het eten na een kwartier al voor onze neus. We delen een tomaat-komkommer salade. Die kun je hier overal halen. Vooral die met walnotendressing is fantastisch. Alle porties in Georgië zijn trouwens gigantisch. Als je niet barst van de honger kun je beter een gerecht nemen dat je kunt delen en we zijn geen kleine eters. 

 

Op een gegeven moment komt er een groep binnen, maar er is niet echt meer plaats. De ober vraagt of ze aan onze reuze tafel mogen zitten. Natuurlijk er is echt plek zat. Het blijken Nederlanders te zijn. Normaal vind ik het altijd wat irritant, maar na het standaard praatje van hoe lang zijn jullie hier en wat hebben jullie gedaan worden we met rust gelaten. Wat ik wel leuk vind is dat ze helemaal onder de indruk zijn dat wij het stuk gelopen hebben naar de kerk. De oudjes hebben zich laten rijden. Dan voelt het toch wel als een prestatie, terwijl het eigenlijk niet zo veel voorstelde. 

 

We sluiten de avond weer af op het dakterras, waar we met dekentjes en truien wat biertjes nuttigen voordat we onder de wol gaan. Ik hoop dat ik me morgen beter voel. 

Er is een andere weg die je naar de kerk kunt nemen. Deze route is makkelijker en loopt door het bos. Ik zou niet weten hoe je er moet komen, maar op Wanderlush hebben ze de route beschreven. Ik weet niet of ik de route zelf zou willen lopen, ik vond onze hike prachtig, maar qua conditie kan het misschien fijner zijn. 

0 Berichten

Paarden & Wolven

Ik had verwacht dat ik vandaag wel spierpijn zou hebben, maar ik heb nergens last van. Dit bewijst wel weer dat ik gisteren gewoon wat last had van aanstelleritus. Nee, helaas ik ben vandaag nog steeds wat beroerd. Toch besluiten we op onze laatste dag in dit dorp nog meer te gaan lopen. We kopen de mini-markt leeg en gaan de andere kant van het stadje op, richting het enige resort van Kazbegi. Het is geen vaste route, maar we hebben gewoon zin om bij de klif te kijken die je vanuit de verte ziet liggen. 

Het is een stuk warmer dan de dag ervoor en ik zweet al snel. En dat terwijl aan deze kant de heuvels echt niet steil zijn. We lopen langs een slingerende asfalt weg, wat maar weinig sfeervol is. Misschien hadden we beter een andere kant op kunnen gaan? 

 

Verderop zien we een groep paarden, midden op de weg. Ze lijken weer van niemand te zijn, dat valt me wel vaker op aan de dieren hier. Koeien, schapen, paarden, honden, alles loopt hier doelloos rond. 

We banen ons een weg door de paarden, die het liefst geen milimeter wijken. Ik ben niet zo een fan van de beesten en durf ook  niet zomaar te dichtbij te komen. Wie weet zijn het Georgische vechtpaarden... 

 

Het lukt om ongedeerd langs de kudde te komen en zien een klein kloostertje liggen. De monniken zijn aan de overkant druk aan het graven. Geen idee waarom, maar het ziet er toch een beetje luguber uit.

 

 

Uiteindelijk komen we uit bij de kloof, waar we niet verder kunnen. We eten wat en worden gezelschap gehouden door een Russisch koppel die een luidruchtige photoshoot houdt. Mijn ogen hebben wat rondjes gedraaid in hun kassen voor we besluiten ergens anders te gaan zitten. We lopen nog hoger de berg op, waar we nog een smal pad hebben langs de rotsen. Daar chillen we nog even. Ik ben natuurlijk druk met het fotograferen van elk steentje en grassprietjes als ik Gijs ineens hoor: 'Oh shit'. Als ik omkijk zie ik daar één van de reuzehonden die ze in dit land hebben.

 

De hond loopt rustig onze kant op over de richel en wij kunnen nergens meer heen. Serieus die beesten zijn echt griezelig. Google maar op Owcharka hond. Het monster staat even naar ons te kijken, maar besluit dat we toch niet zo boeiend zijn. Hij volgt een ander pad naar beneden en gaat daar water drinken. Gijs en ik sprinten als twee angstige konijntjes terug naar beneden. 

Eenmaal veilig beneden lopen we naar Café Cozy, dat net buiten het dorp langs de weg ligt. Hier strijken we neer op de meubels van pallets en bestellen een welverdiend biertje. Tenslotte zijn we zojuist uit de klauwen van een reusachtige wolf ontsnapt. Gijs bestelt een Khachapuri. Iets wat ie blijkbaar al veel eerder had moeten doen. Khachapuri is een uitgehold brood, met boter kaas en ei als vulling. Goddelijk! 

 

Verderop zien we in het dal dat de wolken plotseling erg laag hangen. Het is een gek gezicht. De wolken komen steeds meer onze kant op en ineens slaat het mooie weer om en wordt het ijzig koud. Snel gaan we langs een winkeltje en gaan schuilen in de gemeenschappelijke ruimte van het verblijf. De wolken komen in sneltreinvaart voorbij en op een gegeven moment begint het ook keihard te regenen en donderen. 

We worden gezelschap gehouden door een groep Aziaten die net is aangekomen. Ze zijn zo luid dat Gijs en ik elkaar nauwelijks kunnen verstaan. Ze rennen de ruimte in en uit, laten de deur open staan en pikken zelfs de waterkoker... 

 

Het is best een beetje irritant en we gaan maar naar Café 5047, waar we verkleumd aankomen. Niet zo verkleumd als één van de wandelaars die op de berg was toen de storm hem verraste. 
Hij ligt gewikkeld in aluminiumdekens in de hal, terwijl wij een bordje pasta aan het eten zijn. Blijkbaar is het niets bijzonders. 

 

Het blijft de rest van de avond regenen en onweren. We gaan maar vroeg naar bed, morgen is het weer tijd om verder te gaan en laten we Kazbegi achter ons. 

0 Berichten

Met Lado naar Kutaisi

Vandaag hebben we weer een flinke tour op de planning staan. Van Kazbegi gaan we terug naar Tbilisi en vanaf daar met de trein naar Kutaisi in het midden van het land. 

 

Bepakt en bezakt verlaten we het verblijf. We kunnen weer eens niemand vinden om de sleutel bij achter te laten, dus we laten hem weer in de deur zitten. In de hoofdstraat vragen we waar we een marshrutka kunnen vinden naar Tbilisi. Dat is blijkbaar naast Cafe 5047. Voor 10 lari mogen we mee met een rode bus, die is volgepropt met zitjes. Ik wist niet dat er zoveel Georgische mannetjes in 1 busje pasten. Het is meer dan oncomfortabel. Ik heb natuurlijk weer de beste plek, boven het achterwiel. Met mijn knieën in mijn nek vertrekken we met horten en stoten. Eens in de zoveel tijd worden we tegen het plafond gelanceerd. Gijs wordt langzaam bleker en stiller. Waarom vergeten we altijd om pilletjes tegen wagenziekte mee te nemen? Elke keer weer... 

Na 2.5 uur komen we aan bij Didube station. Het is weer vreselijk chaotisch en we rennen naar de taxi's. Bij de eerste aanbieder springen we naar binnen en laten ons naar het station brengen. Het duurt even voor de chauffeur weet wat we bedoelen, maar een aantal keren TjoekTjoek roepen doet wonderen. 

 

Het is niet ver naar het lelijke station, wat meer weg heeft van een winkelcentrum. We betalen de chauffeur en pakken de roltrappen naar boven. Daar vinden we inderdaad een wachtruimte, omringt door raampjes met baliemedewerkers. We trekken een nummertje en wachten ongeduldig af. 

 

 

Als ik op het bord kijk zie ik onze trein niet tussen de vertrekkende treinen staan. Ik snap er niets van en zoek nog eens de internetpagina van de Georgische spoorwegen op. Daar staat ie toch echt tussen. Ik begin een vermoeden te krijgen dat we toch niet met de trein naar Kutaisi zullen gaan. Als we twintig minuten later eindelijk aan de buurt zijn wordt dit gevoel bevestigd. Blijkbaar hebben ze hier het geniale systeem dat de treinen niet op de goede volgorde staan. 

 

Tbilisi - Kutaisi kan betekenen dat de trein van Tbilisi naar Kutaisi gaat, maar dit kan ook betekenen dat de trein van Kutaisi naar Tbilisi vertrekt. Ik ben officieel strontchagrijnig. We kunnen wachten tot de trein van half 4 die middag, maar dan zitten we een halve dag op het lelijke station. Woest sleur ik de rugtas weer mee naar buiten, met Gijs achter me aan. We pakken de taxi terug naar Didube station om een marshrutka te pakken naar Kutaisi. Ik verheug me nu al op de volgende paar uur opgevouwen in een busje. Ondertussen probeert de taxichauffeur ons vrolijk over te halen om met de taxi naar Kutaisi te gaan. Ik heb niet eens zin om hierop in te gaan. 

 

Ineens hoor ik Gijs vragen hoeveel hij daarvoor wil hebben. "One five zero" roept hij terwijl hij glunderend in de achteruitkijkspiegel kijkt. "Fuck Didube, you bring us to Kutaisi" antwoord Gijs. Ik ben zo opgelucht dat ik niet met die rottige busjes hoef!  De chauffeur is gelijk helemaal in zijn nopjes en belt volgens mij al zijn vrienden om te vertellen dat hij twee gekkies naar Kutaisi gaat rijden. 

 

We rijden toeterend en zwaaiend langs Didube plein. Ik geloof dat de chauffeur, die me aan Danny DeVito doet denken, begrijpt wat een opluchting dit is. 'My name is Lado' vertelt hij. 'If you want stop, just say it. I will bring you to nice places'. Ik begrijp niet waarom we dit zelf niet hebben bedacht. Het is natuurlijk een stuk duurder dan de busjes, maar oh zo comfortabel. 

Mtsketa

Lado maakt zijn belofte waar, we maken een hoop stops onderweg. De eerste is het klooster op de berg tegenover de oude hoofdstad Mtsketa. Hier zijn we al geweest nadat we de tour naar Chiatura hadden gedaan, maar Lado is zo enthousiast dat we ons gewoon van de domme houden en nog een rondje lopen. Het is toch anders in het daglicht. Je ziet nu duidelijk hoe de twee rivieren met verschillende kleuren bij elkaar komen en zich mengen, heel gaaf! Als we weer bij de auto zijn stelt Lado ons voor aan Giorgie. Ik geloof dat 9 van de 10 mannen hier Giorgie heet en dan vragen ze zich nog af waarom het land Georgië wordt genoemd door de rest van de wereld. Hij kletst wat met Gijs, maar negeert mij compleet. Dat is me al vaker opgevallen. Ondanks dat ik natuurlijk veel grappiger ben dan Gijs, willen de Georgische mannen niet met me praten. Ik sta er een beetje ongemakkelijk bij en wacht tot ze uitgesproken zijn over Amsterdam. 

Onze volgende stop is de oude hoofdstad Mtsketa. Lado zet ons af en eigenlijk wil hij zijn autosleutels aan ons meegeven. Alsof we hem niet vertrouwen. Is leuk, maar als hij er met onze bagage vandoor zou gaan heeft ie een stapel kleding, stinkende schoenen en vieze was. Hij verdient er meer aan door ons gewoon op de eindbestemming af te zetten, dus de sleutels laten we in zijn zak zitten.

 

We lopen een kort rondje door het stadje. Het is de moeite waard om te bezoeken, het is erg sfeervol. Maar ook druk bevolkt met toeristen. Gijs en ik lopen een rondje, bekijken vluchtig de Sidonia kerk van buiten en halen wat te eten. Ik had hier eigenlijk wel wat meer tijd willen hebben. 

Gori/ The birthplace of Stalin

We rijden verder over door de velden. Gijs vraagt naar de tentenkampen die we onderweg tegen komen. Lado vertelt zo goed als hij kan dat dit de vluchtelingenkampen zijn, vol mensen uit Zuid-Ossetië. Hij wil veel meer vertellen, maar zijn Engels is helaas niet goed genoeg. 

 

Bij Gori slaan we weer af. Ondertussen krijg ik het idee dat de stad eigenlijk Gori/Birthplace of Stalin moet heten, het wordt altijd in één adem met elkaar genoemd. 

 

Ik weet niet zo goed wat ik van deze plek moet vinden. In deze stad ligt het Stalin-museum, wat door particulieren wordt beheerd. Er zit geen overheidsgeld in en schijnt niet educatief te zijn, maar zou meer gaan om verheerlijking van deze man. Ik vind het een beetje gek en wil ook niet naar binnen. Als we rond het complex lopen zien we dat er zat andere mensen zijn die daar anders over denken. Ze klimmen een treinstel in dat op een grasveld staan en er zijn zelfs winkeltjes waar je op de foto kunt in een Stalin kostuum of een mok met zijn gezicht er op kunt aanschaffen. 

Gori was onze laatste echte stop, maar al rijdend is er ook zat te zien. We rijden door dorpjes die elk hun eigen specialiteit hebben. Ineens zie je rijen vol hangmatten voorbij komen, het volgende  moment alleen nog maar rieten stoelen en dan is het weer een landschap van wijnkruiken. Lado stopt bij één van de winkeltjes in het gebied waar ze gespecialiseerd zijn in brood. Het ruikt er heerlijk en hij laat ons een zoet brood proeven waar kaneel in zit. Gelukkig smaakt het brood net zo lekker als dat het ruikt. 

 

Ondertussen rijden we door ruige heuvels met veel kliffen en rotsen. We kijken aandachtig naar buiten. Dan valt het kwartje bij Lado. 'No mountain in Holland?' vraagt hij. 'No, just one!' vertel ik hem en hij moet hier om grinniken. 

Kutaisi

Na uren in de auto met de vriendelijke Lado komen we aan in Kutaisi. Hier verandert ineens zijn humeur. Hij kan ons hotel niet vinden en hij raakt hier behoorlijk door gepikeerd. Ondertussen zie ik de straat al tien keer voorbij komen en probeer het hem te vertellen. Hij luistert niet en blijft het hotel bellen en ik vermoed dat hij nogal wat Georgische scheldwoorden in het gesprek gooit. Ik word er wat ongemakkelijk van. Gelukkig komen we na een half uur rondjes rijden toch aan bij het verblijf. We rekenen af met onze privé chauffeur, die snel terug naar Tbilisi scheurt. 

 

We gaan door een ijzeren poort en komen uit in een soort steeg. Er hangen wasjes buiten, staat afval en we kunnen de keuken van een restaurant inkijken. Boven een ijzeren trap zie ik een bord van ons verblijf 'Hostel City Center' hangen. 

De jongen die ons incheckt is erg vriendelijk en behulpzaam. Hij regelt direct dat we voor de volgende ochtend mee kunnen met een tour door de regio. Het hostel zelf is niet helemaal wat ik me erbij had voorgesteld. De kamer is gehorig, de badkamer niet bepaalt schoon en er zit een gat in onze muur waardoor we naar een opslag-hok kunnen kijken. Ik ben niet echt fan van peepholes en we zetten er gelijk iets voor. 

 

Het is al laat in de middag en we besluiten snel de stad een beetje te verkennen. Ook hier zijn we vrij snel klaar mee, het is er niet echt levendig. Vlak naast ons verblijf zit een gezellig restaurantje (Papavero) wat behoorlijk druk is. Daar gaan we wat eten en een biertje drinken. Ondertussen zien we hele roedels zwerfhonden voorbij komen die mensen lastig vallen en ook vooral elkaar. Het is een behoorlijke herrie. Later op de avond zie ik hoe een man één van de straathonden snoeihard slaat. Het gejank van het dier kan ik me nog steeds voor de geest halen, heel naar.

 

In Kutaisi stikt het van de zwerfhonden. Ze proberen er grip op te krijgen. De meeste worden wel getest op hondsdolheid en andere ziekten, deze dieren hebben een grote gele plastic oorbel. Dit houdt niet in dat ze vriendelijk zijn, de meeste honden zijn opdringerig en fokken elkaar ook op. Ik heb meer dan één aanvaring gehad (al vond ik het nog steeds niet nodig om tikken uit te delen). 

0 Berichten