Op naar Bali!

Door het keiharde gebed van een moskee even verderop zijn we al vroeg wakker. Het lijkt alsof de hele stad om ons heen mee schreeuwt, best freaky. We moeten toch opstaan, we moeten een vliegtuig halen. 

 

Bij de ingang van het vliegveld is direct een controle, je kunt niet zomaar naar binnen lopen zoals bij Schiphol. Het gaat allemaal heel erg soepel, de controle gaat snel, het inchecken is ook zo gedaan en we kunnen ook al snel gaan boarden. 

 

Deze vlucht vliegen we met Garuda toch wel even wat minder comfortabel dan Etihad, maar het is ook maar een kort stukje. Al snel liggen de andere te slapen. Ik kijk een beetje naar buiten en zie vulkanen voorbij komen. Even later verspringt de klok, omdat we naar een andere tijdzone gaan. 

 

Wanneer we bezig zijn met landen, ben ik toch een beetje bang. Aan beide kanten van het vliegtuig zie ik alleen maar water. Pas op het allerlaatste moment verschijnt de landingsbaan. Deze ligt op een minuscule landtong. Gelukkig staan we niet veel later gewoon veilig op de luchthaven van Den Pasar. 

Op naar Ubud!

Buiten het vliegveld worden we gelijk achtervolgt door een taxichauffeur, hij loopt zelfs mee naar de toiletten en als we gaan pinnen... Toch komt hij niet heel opdringerig over en we besluiten zijn doorzettingsvermogen te belonen. Hij mag ons naar Ubud brengen. 

 

Al snel ligt de rest opnieuw te slapen, lekker gezellig. Maar hierdoor missen ze wel de toffe dorpen waar we doorheen rijden. De taxichauffeur verteld dat elk dorp hier zijn eigen specialiteit heeft. We rijden door het houtsnijwerk dorp, het bakstenendorp en het beeldhouwdorp. Heel komisch. 

 

In Ubud worden we afgezet bij onze volgende guesthouse, Tu Eka ´ s Homestay. We lopen naar binnen en het ziet er super mooi uit, in een klein, voormalig tempelcomplex. Voordat we bij de receptie aankomen worden we geroepen door een man die in een steeg loopt buiten het complex. Hij vraagt waar we heen gaan en het blijkt dat we niet goed zitten. Hij is van Tu Eka´s Homestay en we volgen hem de steeg door.

 

We komen uit bij een heel ander soort terrein, wel met één mooi gebouw dat inderdaad doet denken aan een tempel, maar de rest is aftands. Max en Nanouk worden naar het mooie huisje gebracht en van binnen ben ik al jaloers. Gijs en ik gaan een trappenhuis in, komen langs een nagelstudio (heel apart) en worden in een verrot hok geleid. Ik moet er bijna van huilen...

 

Overal zit schimmel, achter het bed is het er gewoon zwart van, de meubels in de kamer zijn ingestort, het raam kan niet dicht en de badkamer is pure horror. De bovenste laag van het geperste hout zit los, van het vocht en zit vol schimmel. Ik kan hier echt niet slapen... Dit is niet gezond. 

 

Met een baksteen in mijn maag loop ik naar het verblijf van Max en Nanouk, dat er van buiten mooi uit ziet, maar van binnen ook net zo smerig is. Ook zit het helemaal vol met rupsen, echt duizenden. Max is al op zijn I-Pad op zoek naar een ander verblijf. Gelukkig! 


Op naar Uma Kutuh!

Max heeft een ander verblijf gevonden, maar dit willen we echt eerst checken voor we verder actie ondernemen. Het is een half uurtje lopen, maar dan komen we aan bij Uma Kutuh. Bij een klein supermarktje melden we ons. Ze hebben nog kamers en we vragen of we ze eerst mogen zien. Dit is geen probleem. 

 

We lopen door de tuin, die er al prachtig uitziet, heel verzorgd en overal staan kleine offertjes met bloemetjes en bolletjes rijst. De kamers zijn super, het is er schoon en ruim. We zeggen tegen de eigenaar, die ik maar meneer Uma noem, dat we de kamers graag willen. 

 

We leggen de situatie uit en hij besluit met ons mee te gaan. Met de auto gaan we naar het verblijf van Tu Eka. Ik vind het wel vervelend om aan te gaan geven dat we weg gaan en met een schuldgevoel zit ik achter in de auto. Gelukkig hebben we Nanouk bij ons, die kan dat wel. 

 

We pakken onze tassen, maar kunnen eerst de man niet vinden. Uiteindelijk geven we aan dat we een ander verblijf hebben gevonden, maar dat we wel willen betalen voor één nacht. Hier gaat hij met wat gebrom toch mee akkoord. Uiteindelijk laat hij ons voor twee nachten betalen, de oplichter. Nu voel ik me al wat minder schuldig. 


Op naar Taman Curry!

Het blijft me wel een beetje dwars zitten, hoe we zijn weg gegaan, maar goed het was echt vreselijk smerig. Als we onze tassen hebben gedumpt, is het tijd om wat te gaan eten. We lopen naar de hoofdweg en zien Taman Curry liggen. We hebben geen zin om verder te zoeken en besluiten direct te gaan zitten. Het duurt lang voordat we ons eten krijgen, maar het is hartstikke lekker. We zitten aan de weg en kunnen alles en iedereen bekijken die voorbij komt. Ik hou van 'mensen kijken'. Hele families op één scooter rijden voorbij, wagens vol kippen en vrouwen met kilo's aan spullen op hun hoofd. 

We dwalen wat door Ubud en gaan wat winkeltjes in. De stoep is echt gevaarlijk, het zijn losse tegels die boven een soort afvoerstrook liggen, maar veel zijn kapot, ontbreken of wiebelen. Max is wel tien keer bijna onderuit gegaan. Echt om je heen kijken is lastig, je moet echt opletten waar je loopt. 

 

Als we het zat zijn lopen we terug naar het verblijf en drinken nog een biertje voor onze kamer. 


Het verhaal over Tu Eka's Homestay heeft nog een staartje gekregen, lees hierover meer in Eka of TU Eka?...

Reactie schrijven

Commentaren: 0